Met een derdengeldenrekening houdt de notaris de gelden van cliënten gescheiden van het eigen kantoorvermogen. Daarmee zijn de gelden van cliënten beschermd tegen oneigenlijk gebruik of faillissement.
Op grond van de wet is een notaris verplicht één of meer derdengeldenrekeningen (of derdenrekening, kwaliteitsrekening genoemd) aan te houden. Op zo'n rekening staat geld dat derden aan de notaris hebben toevertrouwd in verband met werkzaamheden van de notaris waaruit een betalingsverplichting volgt van de ene partij aan de andere partij. Bijvoorbeeld bij het transport van een woning, waarbij er geldstromen lopen tussen koper, bank en verkoper.
Faillissement notaris
De wet zegt dat het geld dat op deze rekening staat, is afgescheiden van het eigen vermogen van de notaris. Dat geld valt dus buiten een eventueel faillissement van de notaris. Zonder deze bijzondere wettelijke bepaling zouden cliënten die geld op de rekening van de notaris hebben gestort, bij faillissement van de notaris hun geld mogelijk (deels) kwijt zijn.
Notaris is geen bank
Omdat de wet deze bijzondere gevolgen aan de derdengeldenrekening verbindt, mag die rekening alleen worden gebruikt voor geldverkeer waarbij de notaris direct betrokken is. Dat houdt in dat de notaris werkzaamheden heeft verricht waaruit een betalingsverplichting voor een contractspartij aan zijn wederpartij voortvloeit. Dus bijvoorbeeld de verplichting van de koper om de koopprijs te betalen. In andere gevallen mag de notaris geen geld op zijn rekening ontvangen.
Bron: KNB